Overweging van pater Ljubo Kurtovic |
---|
WANNEER JULLIE BIDDEN ZIJN JULLIE DICHT BIJ GOD In deze boodschap –net als in heel wat andere boodschappen– nodigt de Gospa ons uit tot gebed. Tot drie keer toe herhaalt zij haar oproep “Bid, bid, bid.” Met die woorden wil zij ons aansporen en het belang van het gebed voor ons geestelijk leven benadrukken. Want gebed is geen vrome oefening of een wet die iemand afgevaardigd heeft, het is ook geen terugkeren naar een vergeten traditie, en ook geen spirituele oefening. Nee, het gebed is het Leven zelf. Het gebed is voor onze ziel wat zuurstof, voeding en andere elementen zijn voor ons lichaam. Wij weten dat ons lichaam zwak wordt wanneer wij het niet verzorgen en niet op geregelde tijdstippen eten. Zo gaat het ook met onze ziel: als wij het gebed verwaarlozen wordt onze ziel een makkelijke prooi voor allerlei virussen en bacteriën, dan vervallen wij in allerlei zonden, in het kwade, de haat, slechte gewoontes, vloeken en vuile praat, in egoïsme, luiheid en andere kwalen. Als onze moeder,wil Maria ons zeggen dat er geen andere weg of middel naar God leidt dan het gebed. “Lieve kinderen, wanneer jullie bidden zijn jullie dicht bij God”, zegt zij ons. Wanneer wij bidden horen wij de eeuwigheid weerklinken in onze ziel. Dat stelt ook de catechismus van de katholieke kerk: “De mens draagt een kiem van eeuwigheid in zich, die niet op louter materie kan worden teruggebracht. De ziel kan dus alleen in God zelf haar oorsprong vinden (KKK 33).” Alleen in het gebed waartoe Maria ons onvermoeibaar oproept kunnen wij het diepe verlangen naar eeuwigheid dat in ons hart huist ervaren en beleven. Alleen in het gebed kunnen wij ervaren hoe waar de woorden van de heilige Paulus zijn: “Maar óns vaderland is in de hemel, vanwaar wij ook onze redder verwachten, de Heer Jezus Christus.” (Fil 3, 20) De eeuwigheid begint niet na de dood, want wij zijn van de eeuwigheid vervuld. De eeuwigheid is al begonnen, maar het is onze taak om ervoor te kiezen en er elke dag voor te vechten. Gehoorzamen aan de Heilige Geest, dat is de eeuwigheid vinden in de tijd. Voor het gebed ervaren wij de werkelijkheid die ons omringt wel, maar dan vooral het beperkte karakter ervan, het feit dat de werkelijkheid van voorbijgaande aard is. Na het gebed wordt alles anders: nieuw, eewig. Wij raken zelf vervuld van eeuwigheid en ontdekken in alles wat ons omringt de dimensie van eeuwigheid. Dat schreef ook de heilige Johannes van het Kruis: “Alles mag veranderen, Heer, zolang ons toegestaan wordt om in U te wonen”. Wanneer wij doorheen het gebed onze woonst in de Heer vinden, dan leven wij niet langer in een veranderende realiteit. De veranderingen gebeuren dan aan de rand van ons leven, bijna zonder dat wij het merken. Wij leven dan in een diepere realiteit, in God, die de bestendigheid zelf is. Als wij gekozen hebben voor God en aan de kant van God staan, tegen het kwaad, de duisternis en de haat, dan maken wij al deel uit van de eeuwigheid. Hier moeten wij strijden en werken aan het Rijk Gods, hier moeten wij ons laten leiden door de Heer, hier moeten wij hem toestaan om ons te veranderen en in ons leven binnen te komen, zoals Maria onze moeder het ons zegt. Het is met een oprecht en nederig hart dat wij tot Maria bidden, de moeder van Jezus en ook onze moeder, die groot geworden is door zich helemaal over te geven aan de wil van God. Moge zij ons leren hoe wij moeten geloven en hoe wij ons helemaal aan God en onze naaste kunnen overgeven, om ook in onszelf de eeuwigheid waarvoor wij geschapen zijn te ontdekken. Fra Ljubo Kurtovic Medjugorje, 26.11.20066 |